ZELFS LICHTE TOENAME ORGANISCHE STOF LEIDT TOT AANZIENLIJK HOGERE GEWASOPBRENGST
Het Centrum Landbouw en Milieu, CLM, publiceerde onlangs verrassende uitkomsten van een nieuwe studie. Zo blijkt het effect van organische stof in de bodem een groter verschil te maken in de opbrengst van rooigewassen, granen en gras dan tot nu toe werd aangenomen.
Bij een toename van 1% organische stof in de bodem wordt een 10% hogere opbrengst van bieten en aardappels gerealiseerd. Bij grassen en granen is de factor 10 niet haalbaar maar is nog altijd een factor 2 van toepassing. Vandinter Semo, veredelaar van cruciferen en andere groenbemesters, reageert verheugd op dit onderzoek. “Het toont weer eens aan dat de effecten van groenbemesters groter zijn dan in eerste instantie vaak toegerekend”, aldus het bedrijf. Ook de effecten van wateropvang zijn indrukwekkend te noemen. Bij de toename van 1% in organische stof kan zandgrond 6,8mm meer water bergen. Voor kleigrond is dit 9,3mm meer water. In de praktijk betekent het dat beregening tot zo’n 2 weken uitgesteld kan worden bij droogte.
Hoewel geen exacte cijfers zijn te geven over de rendementsverbetering bij voorkoming van bodemverdichting, durft het CLM te stellen dat het gaat om een opbrengsttoename van ongeveer 10%. Het zijn vooral deze uitkomsten die eraan bijdragen om de aandacht gevestigd te houden op duurzaam bodembeheer.
Vandinter Semo juicht deze aandacht toe omdat het zelf al jarenlang pleitbezorger is voor duurzaam bodembeheer met inzet van cruciferen en groenbemesters. “Wij kunnen zelf met overtuiging roepen dat organische toevoegingen in de bodem door groenbemesting bijdragen aan een gezonde bodemstructuur en het weren van ziektes”, aldus Bert-Jan van Dinter. “Maar wanneer onafhankelijke instituten dit telkens weer bewijzen op basis van wetenschappelijk onderzoek, dan steunt dat ons verhaal het best”, zo weet de directeur van Vandinter Semo.
Bent u geïnteresseerd in het rapport dat CLM* in combinatie met Alterra heeft uitgevoerd? U kunt het rapport hier downloaden.
* Het onderzoek werd uitgevoerd door CLM en Wageningen Environmental Research (Alterra) in opdracht van Waterschappen Dommel, Aa en Maas en Brabantse Delta, de provincies Flevoland en Zeeland en de Stuurgroep Landbouw Innovatie Brabant (LIB).
Datum: 01-03-2017